Er zijn enerzijds werkgevers die in de foute veronderstelling verkeren dat de arbeidsovereenkomst met een langdurig zieke werknemer na 104 weken van rechtswege eindigt of zonder vergunning mag worden opgezegd. Anderzijds zijn er werkgevers die bewust de arbeidsovereenkomst niet beëindigen na twee jaar arbeidsongeschiktheid. In beide gevallen speelt onder meer de vraag het al dan niet verschuldigd zijn van een transitievergoeding.
Tot nu toe heeft de rechtspraak in gevallen waarin de werknemer een ontbindingsverzoek tot een transitievergoeding heeft ingediend vanwege een slapend dienstverband afwijzend geoordeeld. Een enkele keer werd deze wel toegewezen, maar vanwege bijzondere omstandigheden zoals het gedurende aantal maanden niet betalen van loon of de werknemer blijven lastig vallen met voorstellen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte en de re-integratieverplichtingen ernstig veronachtzamen.
Bij het niet beëindigen van de arbeidsovereenkomst en dus ook het niet betalen van de transitievergoeding blijven de re-integratieverplichtingen bestaan zowel voor de werkgever als de werknemer. Voor de werkgever geldt na de periode van loondoorbetaling alleen nog een re-integratieplicht in het eerste spoor. Voor de werknemer geldt dat hij gehoor zal moeten geven aan oproepen bij de bedrijfsarts of arbeidsdeskundige.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wetsvoorstel ingediend om het probleem van het slapend dienstverband aan te pakken. Di voorstel houdt onder andere in dat werkgevers gecompenseerd worden voor de betaalde transitievergoeding en de eventueel daarop in mindering gebrachte transitie- en inzetbaarheidskosten. De compensatie zal door UWV verstrekt worden vanuit het Algemeen Werkloosheidsfonds. Daar tegenover zal een verhoging van de (uniforme) premie staan. Deze compensatie zal ook gelden voor de arbeidsovereenkomst die op of na 1 juli 2015 is geëindigd of niet is voortgezet. De beoogde datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 1 januari 2019.